Diabetes mellitus
Diabetes mellitus wordt ook wel suikerziekte genoemd. Bij mensen met diabetes kan het lichaam de bloedsuiker (bloedglucose) niet meer in evenwicht houden.
Koolhydraten en suikers uit de voeding worden normaal in het lichaam omgezet tot glucose. Deze koolhydraten zitten bijvoorbeeld in graanproducten (brood, aardappelen, pasta), zoet beleg, fruit, zuivel, koek, fris en sap.
Vervolgens wordt glucose opgenomen in de spier- en vetcellen met behulp van insuline (een hormoon). Bij diabetes worden de suikers moeilijker door de lichaamscellen opgenomen, waardoor de suikers in het bloed blijven.
Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel te veel. Bij een hoge en lage suikerspiegel ontstaan er lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid, een droge mond, duizeligheid en wazigheid. Op lange termijn kan een hoge bloedsuiker schadelijk zijn voor de organen.
Er zijn in principe twee soorten diabetes: diabetes type 1 en type 2. Bij diabetes type 1 reageert het lichaam nog wel op insuline, maar maakt het lichaam geen insuline meer aan. Hierdoor moet er insuline worden gespoten.
Bij diabetes type 2 reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Dit wordt insulineresistentie genoemd. Op lange termijn wordt er ook minder insuline geproduceerd door het lichaam.
Bij diabetes type 2 kunnen er afhankelijk van de ernst pillen of insuline worden gebruikt. De kans op het ontwikkelen van diabetes type 2 wordt verhoogd door overgewicht en een hoge inname van koolhydraten.
Voorafgaand diabetes type 2 kan iemand prediabetes hebben. Dan heeft het lichaam al meer moeite met het verwerken van de bloedglucose, doordat het lichaam minder goed op insuline reageert. Door op tijd een goede behandeling te krijgen bij prediabetes kunt u ervoor zorgen dat u geen diabetes type 2 ontwikkeld.